Kinesiologie voor kinderen
Wil je later werken met kinderen? Dat kan ook als kinesioloog. Alles wat je tijdens de opleiding leert over kinesiologie kun je vertalen naar de wereld van kinderen. In dit artikel deelt onze vakdocent Loes Buijs haar tips. Loes geeft Stress Release vakken, werkt als kinderverpleegkundige en heeft een eigen kinesiologiepraktijk waar ze ook kinderen behandelt.
“Je kunt alles wat je leert tijdens de opleiding gebruiken voor kinderen vanaf vijf of zes jaar. Kinderen kunnen heel goed voelen, die zitten minder in hun hoofd. Als je met spiertesten werkt bijvoorbeeld, komt de kern van het probleem snel naar voren.”
Problemen waarbij je een kind kunt helpen
De problemen die ze bij kinderen in haar praktijk tegenkomt zijn:
- Angsten, zoals niet durven slapen
- Problemen op school
- Leerproblemen
- Stress, bijvoorbeeld doordat hun ouders gaan scheiden
- Pijnklachten en blessures
- Allergie
- Ontwikkelingsproblemen
“Vaak melden ouders zich met hun kind als ze het gevoel hebben dat hun kind niet lekker in zijn vel zit. Het gaat bijvoorbeeld niet goed op school. Kinderen kunnen vervolgens heel goed aangeven waar dat door komt. Daarom vraag ik altijd tijdens het voorgesprek aan het kind: wat zou jij graag (anders) willen? Een kind zegt dan bijvoorbeeld: ik wil goed kunnen slapen.”
Aansluiten bij het kind
Het lichaam is tijdens de behandeling nog steeds leidend, maar de technieken heeft Loes vertaald naar de belevingswereld van kinderen. Ze gebruikt bijvoorbeeld simpele zinnen, zoals: ‘ik vind mezelf lief, leuk en aardig, ook als ik druk ben in de klas.’ Ook simpele basisoefeningen zetten vaak al veel recht, zoals een kruisloopoefening of een acupressuurbehandeling.
Door middel van Playmobil poppetjes werkt ze ook met familieopstellingen. “Door een familieopstelling te maken kom je snel achter patronen binnen het gezin en verlangens van kinderen. Vaak gaat het om het maken van verbinding. Kinderen willen graag dat het goed gaat met iedereen en dat iedereen lief is voor elkaar.”
Effect van een behandeling
Een behandeling heeft bij kinderen vaak sneller effect dan bij volwassenen, merkt ze. “Kinderen staan open, spelen geen spelletjes of hebben geen vastgeroeste overtuigingen. Ze zijn ook sneller verwonderd. De testbuisjes bij het testen van allergieën vinden ze vaak machtig interessant.”
Ze merkt ook dat kinderen zich snel op hun gemak voelen bij haar. De sfeer is open en alles kan gezegd worden. Daardoor is ze een vertrouwenspersoon voor het kind. Sommige oudere kinderen willen liever praten zonder hun ouders erbij, anderen willen juist alle steun en nabijheid van hun ouders.
Ook bemiddelen tussen familieleden om banden te herstellen en dingen die nog in de lucht hangen te klaren, doet Loes. Zo kan ze het kind helpen een gesprek voor te bereiden door middel van stress release. Door de oefening is het kind al ‘in de situatie’ geweest zonder stress te ervaren en wordt het in werkelijkheid ook makkelijker.
Zelf ook speels zijn
Om met kleine kinderen te werken moet je zelf ook een beetje speels kunnen zijn. Een behandeling of gesprek kan hartstikke onrustig zijn als een kind niet wil blijven zitten. Je moet creatief zijn om kinderen bij de les te houden. Of om ze letterlijk op de tafel te houden.
“Soms is het voor kinderen best lang om te liggen. Ik laat kinderen een rondje lopen als hun benen wiebelig zijn of ik ga zelf mee op de grond zitten. Een behandeling kan daardoor korter duren of ik doe oefeningen tussendoor. En soms willen ze gewoon even wat vertellen, dat moet er dan uit. Dat hoort er ook bij als kinesioloog voor kinderen: een kind zien én horen.”
Tips om te werken met kinderen
“Om erachter te komen of werken met kinderen écht iets voor jou is, geef ik mijn studenten altijd mee: ga oefenen. Oefen eerst op volwassenen, daarna spelenderwijs met neefjes en nichtjes en ga gewoon behandelen. Zo ontdek je wat je moeilijk of leuk vindt, en leer je waar je eigen angsten liggen.
Misschien vind je het moeilijk om speels te doen of ben je bang om fouten te maken. Ik dacht bijvoorbeeld in het begin dat ik geen fouten mocht maken bij kinderen, omdat kinderen kwetsbaar zijn. Maar later zag ik in dat alles wat ik deed om hen te helpen, een kind verder hielp. Al was het maar voor 80 procent.
Daarom geef ik onze studenten nu mee: laat je niet tegenhouden door wat je niet kunt, maar kijk naar wat je wel kan. Van alles wat je meegeeft, kan iemand al kracht voelen. Fouten maken mag, maar wees wel altijd kritisch. Je moet altijd kunnen verantwoorden wat je doet. En als laatste: verdiep je in de ontwikkeling van een kind, zo leer je wat normaal is.”